Platformeconomie eindelijk te boek gesteld
Een overzichtelijk boek om ons door het juridisch doolhof van de platformeconomie te gidsen komt vandaag goed van pas. De 332 pagina’s van deze al lang aangekondigde Larcier Intersentia publicatie vormen een waardevolle inspiratiegids voor al wie begaan is met participatie in, organisatie van of toezicht op platformeconomie. De ondertitel spreekt terecht van een praktische kijk op het juridische kader rond online tussenpersonen.
Vele juridische vragen
Het zijn spannende tijden voor bedrijven in de platformeconomie. Steeds meer transacties of interacties vinden plaats via online tussenpersonen. Denk maar aan Uber, Airbnb, Deliveroo, Taskrabbit, Helpling, Lyft en de andere Amazons van deze wereld. Dit nieuwe economische fenomeen van gedigitaliseerde vraag en aanbod wordt helaas niet altijd even goed begrepen. Op de koop toe worden er verschillende benamingen door elkaar gebruikt: van deeleconomie, “collaborative economy” en peer-to-peer economie tot en met ‘on-demand’ economy en het vermaledijde ‘gig economy’. (Meer verduidelijking bij deze begrippen vind je in het NextConomy FMS onderzoeksrapport)
Vooral in de disciplines contractenrecht, arbeidsrecht en mededingingsrecht roept het nieuwe fenomeen vele nieuwe vragen op:
- In welke mate zijn platformen al dan niet aansprakelijk voor het doen en laten van hun gebruikers?
- Creëert platformwerk echt wel nieuwe economische opportuniteiten of ondergraaft het vooral de bestaande arbeidsbescherming?
- Waar ligt de grens tussen innovatie en oneerlijke mededinging?
3 auteurs over de groeiende regelgeving
Verder is snel duidelijk geworden dat de bestaande rechtsregels niet in staat waren om de ‘disruptieve’ platformeconomie in goede banen te leiden. We zagen de jongste jaren dus een reeks nieuwe juridische instrumenten ontstaan, zowel op nationaal als op Europees niveau. Denk wat dat betreft aan Omnibusrichtlijn (2019), de P2B ( platform to business) verordening (2019), de Digital Services Act (2022) en de lang verwachte en vaak uitgestelde platformwerkrichtlijn (2024). Dat resulteerde op zijn zachtst gezegd in een complex juridisch kader met een mix van oude en nieuwe regels.
De drie auteurs hebben alvast de verdienste dat ze in dit boek het volledige juridische landschap van de platformeconomie in kaart wilden brengen. Deskundig gedocumenteerd bovendien: we telden net geen 1500(!) voetnoten die verwijzen naar relevante wetgeving, beleidsdocumenten of literatuur.
- Bram Devolder is doctor-assistent bij het centrum voor rechtsmethodiek in Leuven en advocaat bij Eubelius. Hij beschrijft in het omvangrijke hoofdstuk 1 alle contractuele verhoudingen en de consumentenbescherming in de platformeconomie en de aansprakelijkheid van de platformen.
- Matthias Wouters is juridisch adviseur van het Zwitserse Instituut voor Rechtsvergelijking en medewerker aan het Instituut voor Arbeidsrecht. Hij neemt ons in deel 2 mee in de arbeidsverhoudingen en de toepassing van het Belgisch arbeidsrecht in de platform economie.
- Friso Bostoen is assistent-professor Mededingingsrecht en Digitale regulering aan de Universiteit van Tilburg. Hij spit in deel 3 via topics als prijsclausules, machtsposities en concentraties de mededinging in de platformeconomie volledig uit.
Arbeidsverhoudingen
Voor Nextconomy is het tweede hoofdstuk van Matthias Wouters natuurlijk het meest relevant. We interviewden hem reeds in december 2021 en toen al hoopte hij dat het gloednieuwe (sic!) initiatief voor een Europese richtlijn de Belgische gesprekspartners zou inspireren of aansporen om ook hier naar een duidelijk beleid met coherente maatregelen te streven. Tegelijk waarschuwde hij dat platformwerk vanuit arbeid juridisch oogpunt zeer moeilijk te reguleren is omdat er totaal andere relaties, nieuwe concepten en andere dynamieken spelen. Helaas moet hij deze boodschap, meer dan twee en een half jaar later, in dit boek herhalen…
De insiders weten dat de auteurs vriendelijk en wijselijk wilden wachten tot er op Europees vlak duidelijkheid zou zijn over waar men naar toe wou met de platformeconomie. Uiteindelijk bereikten de Europese instellingen pas op 8 maart 2024, en dit dan nog na veel gedoe, een consensus over de afgezwakte inhoud van die richtlijn. Ondertussen was zijn hoofdstuk over de problemen in het Belgische arbeidsrecht rond de arbeidsstatus van platformwerkers al volledig afgewerkt. Waar mogelijk heeft hij toch nog de nodige wijzigingen opgenomen om zo veel mogelijk rekening te kunnen houden met dat consensusvoorstel.
Voor Wouters is de notie “Platformwerk” een maakbaar begrip. Het valt ook niet objectief of waardenvrij te omschrijven. Het zou uiteindelijk in grote mate als een juridische creatie kunnen voortbestaan, veeleer dan als een objectief waarneembaar bedrijfsmodel. Helaas is het Belgisch arbeidsrecht in grote mate werknemersrecht. Hoe kan je zelfstandige platformwerkers dan enige sociale bescherming bieden? Wouters waarschuwt ook voor de creatie van een zoveelste afzonderlijk, wettelijk statuut zoals er al bestaan voor uitzendarbeid, werkgeversgroeperingen, flexijobs en verenigingswerk.
Deugdelijke arbeidswetgeving?
Hij betoogt dat we in België omzichtig moeten omspringen met het uitvaardigen van bijzondere regelgeving. Heel wat bestaande bepalingen in het arbeidsrecht zouden best herbekeken worden in het licht van het algoritmische beheer van arbeidsrelaties door arbeidsplatformen. De interactie tussen algoritmes en het arbeidsreglement, de arbeidstijd of de verloning roept ook moeilijke vragen op omdat ze zelf niet aan bod komen in die richtlijn. Die nieuwe regels over het algoritmisch beheer zullen dus niet volstaan om de moeizame toepassing van het arbeidsrecht op arbeidsplatformen te verhelpen.
Die nieuwe regels over het algoritmisch beheer zullen niet volstaan om de moeizame toepassing van het arbeidsrecht op arbeidsplatformen te verhelpen.
Binnenkort zal de Belgische wetgever de Europese richtlijn over algoritmisch beheer moeten omzetten in het Belgische recht. Conform zijn visie raadt de auteur aan om eerst grondig na te denken over hoe dit moet gebeuren, aangezien het waarschijnlijk is dat veel van deze regels op termijn gedeeltelijk van toepassing zullen worden op andere werkgevers dan digitale arbeidsplatformen. Er zijn heel wat andere onderdelen van het Belgische arbeidsrecht die eveneens grondig herzien zouden kunnen worden. In plaats van enkel de platformwerkrichtlijn om te zetten en niets meer, zou het veel beter zijn een breder wetgevend initiatief uit te werken dat het Belgische arbeidsrecht aanpast met oog op platformwerk en andere moderne ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Alleen de richtlijn omzetten zonder andere wijzigingen zou nogal kortzichtig en onvolmaakt zijn…
In plaats van enkel de platformwerkrichtlijn om te zetten en niets meer, zou het beter zijn een breder wetgevend initiatief uit te werken dat het Belgische arbeidsrecht aanpast met oog op platformwerk en andere moderne ontwikkelingen op de arbeidsmarkt.
Alleen al omwille van deze constructieve gedachte is het positief dat dit boek na lang wachten dan toch het licht gezien heeft. Eindigen doen we met dit mooie doordenkertje van Matthias Wouters: Wat betreft de arbeidsstatus zijn de Uberchauffeurs van vandaag de taxichauffeurs van morgen. Maar wat betreft het algoritmisch beheer en de arbeidsomstandigheden zijn de taxichauffeurs van vandaag de Uberchauffeurs van morgen.
Lees ook