SLUIT MENU

Sociale verkiezingen 2024: uitzendkrachten tellen mee vanaf 1 april 2023

Het houden van sociale verkiezingen is voor de meeste ondernemingen geen evidentie, zeker wanneer de wet onderhavig is aan zoveel evoluties. Dit is de reden waarom ze bij Monard Law adviseren om nu vooral bezig te zijn met de eerste fase – die al bezig is – namelijk die van de telling. Ook de uitzendkrachten tellen mee, waarschuwt Monard Law.

Algemene achtergrond

De sociale verkiezingen van mei 2024 lijken misschien nog veraf, maar één determinerend onderdeel hiervan is al lopende, zijnde de referteperiode voor de berekening van het gemiddeld personeelsbestand. Van 1 oktober 2022 tot en met 30 september 2023 moet gekeken worden naar het aantal werknemers die uw onderneming gemiddeld in dienst heeft. Bedraagt dit bedrag gemiddeld minstens 50 werknemers, dan moet een Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk (CPBW) opgericht worden. Indien uw onderneming strandt op een gemiddelde van minstens 100 werknemers, dan moet ook ondernemingsraad verkozen worden.

De personen die in aanmerking komen voor dat gemiddelde zijn alle personen verbonden door een arbeidsovereenkomst of een leerovereenkomst met uw onderneming. Bovendien tellen ook de uitzendkrachten mee. Hierop is één uitzondering, namelijk wanneer ze een vaste werknemers vervangen.

Specifiek wat betreft de uitzendkrachten

Indien er verder gezoomd wordt op de uitzendkrachten, zijn hier specifieke regels van toepassing sedert 2020, zowel wat de referteperiode betreft, als het recht om te stemmen.

Voorst zijn er ook aanpassingen aan de wet van 4 december 2007 voorgesteld door de Nationale Arbeidsraad in haar advies nr. 2.340 daterend van 20 december 2022.

2.1 Refertetrimester

Ook al werd hierboven geschreven dat uitzendkrachten meetellen voor de gemiddelde tewerkstelling, zijn de spelregels hier wat anders … Ze tellen immers enkel mee voor één kwartaal, namelijk het vierde kwartaal voorafgaand aan de dag van de sociale verkiezingen. Dit is voor de sociale verkiezingen van mei 2024, van 1 april tot 30 juni 2023.

Voorbeeld 1: een uitzendkracht werkt gedurende het hele tweede kwartaal van 2023, dan telt hij mee voor één eenheid. Hier worden het aantal kalenderdagen waarop de uitzendkracht was ingeschreven gedeeld door 91. Hier is de breuk dan 91/91, aangezien het tweede kwartaal elk jaar 91 dagen telt.

Een “gewone” werknemer daarentegen werkt gedurende het hele tweede kwartaal van 2023, wat één vierde van het jaar vertegenwoordigt, dan telt hij mee voor 1/4de eenheid. Hier wordt de breuk 91/365 toegepast.

Kortom, betekent dit dat de tewerkstelling van een uitzendkracht gedurende het tweede kwartaal van 2023 meer doorweegt, dan de tewerkstelling van een reguliere werknemer.

Let dus op als werkgever: vanaf volgende maand worden de uitzendkrachten mee opgenomen in het gemiddeld personeelsbestand.

2.2 Stemrecht

Aanvullend op bovenstaande verandering, zijn de uitzendkrachten ook kiesgerechtigd sinds de laatste sociale verkiezingen. Als werkgever kan U ze verwachten aan het stemhokje, indien twee cumulatieve voorwaarden voldaan zijn:

De uitzendkracht moet minstens drie maanden ononderbroken of 65 werkdagen onderbroken in uw onderneming tewerkgesteld zijn geweest tussen de eerste dag van de zesde kalendermaand die voorafgaat aan dag X en dag X;

Bovendien moet de uitzendkracht 26 werkdagen in de onderneming gewerkt hebben tussen dag X en dag Y-13.

In mensentaal, is “dag X” de dag waarop in de onderneming het bericht met de verkiezingsdatum wordt aangeplakt en is “dag Y” de verkiezingsdatum. Tussen dag X en dag Y zijn er 90 dagen.

In concreto betekent dit dus dat tweemaal een berekening moet gebeuren.

 2.3 Wat met de verkiezingen van volgend jaar?

Op bovenstaande regeling kwam kritiek gezien de complexiteit, maar er waren ook diverse interpretatievragen. Dit is de reden waarom de Nationale Arbeidsraad een alternatief voorstelt voor de nieuwe verkiezingen van mei 2024.

Het voorstel van de Raad is om te gaan werken met één enkele referteperiode, die bestaat uit 32 arbeidsdagen die gedurende een periode van drie kalendermaanden worden gepresteerd bij de gebruiker, en die aanvangt op de eerste dag van de derde kalendermaand voorafgaand aan de maand waarin het bericht van dag X wordt aangeplakt.

Gezien de Raad voorstelt om dit jaar de sociale verkiezingen te houden van 13 tot 26 mei 2024, zal bovenstaande periode lopen van 1 november 2023 tot 31 januari 2024 (inbegrepen).

Of de wet van 4 december 2007 betreffende de sociale verkiezingen in die zin aangepast zal worden, blijft nog een vraagteken … afwachten dus.

Conclusie

Het houden van sociale verkiezingen is voor de meeste ondernemingen geen evidentie, zeker wanneer de wet onderhavig is aan zoveel evoluties.

Dit is de reden waarom Monard Law advisereert om nu vooral bezig te zijn met de eerste fase – die al bezig is – namelijk die van de telling. Hou uw gemiddeld personeelsbestand bij en wees U ervan bewust dat uitzendkrachten meetellen tijdens het tweede kwartaal van 2023. Vergeet ook niet dat aanwervings- en afdankbeslissingen nu een impact hebben. Onder het motto: “een gewaarschuwd werkgever is er twee waard”, sporen we jullie aan dit in het achterhoofd te houden.

Bron: Monard Law

Lees ook:

Specialisten van Monard Law delen hier hun kennis op het gebied van arbeidsrecht en sociaal zekerheidsrecht. Zowel voor individuele freelancers als voor hun opdrachtgevers. Bekijk alle berichten van Monard Law