Toch (nog?) geen akkoord over EU-platformwerkrichtlijn
Op 22 december jl. stemden de EU-lidstaten niet over het eerder bereikt akkoord over platformwerkers uit vrees voor het ontbreken van een meerderheid. Het Spaanse voorzitterschap schuift het lastige dossier nu door naar België.
Geen stemming
De ambassadeurs van EU-lidstaten hebben toch niet ingestemd met een akkoord over een richtlijn voor de regulering van platformwerk. Eerder werd aangekondigd dat er, onder leiding van het Spaanse voorzitterschap, een akkoord was bereikt in de onderhandelingen tussen de Europese Commissie en het Europees Parlement. Beiden moeten instemmen met de richtlijn.
In het overleg tussen de landen bleek toch dat een meerderheid ontbrak. Volgens de website Euractiv lieten 12 lidstaten, waaronder de Baltische staten, Bulgarije, Tsjechië, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, en Zweden, weten niet in te kunnen stemmen met het bereikte compromis. Ze vonden dat deze te ver afweek van de versie van de Raad van de richtlijn. Duitsland onthoudt zich al langer van een standpunt.
Daarmee was een benodigde gekwalificeerde meerderheid – waarin ten minste 55% van de lidstaten voor moeten stemmen, plus dat een voorstel wordt gesteund door lidstaten die ten minste 65% van de totale EU-bevolking vertegenwoordigen – zo ver uit het zicht dat het Spaanse voorzitterschap het niet aandurfde het compromis in stemming te brengen.
De Franse regering voelt weinig voor een al te grote Europese inmenging in lokale arbeidswetgeving. Daarbij vreest het land dat regelgeving technologische innovatie tegenhoudt, in een markt waar niet-Europese platformen toch al de markt domineren.
Heronderhandelingen
Het dossier wordt nu doorgeschoven naar België, dat vanaf 1 januari het voorzitterschap van Spanje overneemt. België ondertekende, samen met Nederland en Spanje, een jaar geleden een brief met een oproep om vaart te maken met Europese regels om schijnzelfstandigheid bij platformwerk tegen te gaan. Onder Belgisch voorzitterschap zullen de onderhandelingen met het Europees Parlement waarschijnlijk worden heropend.
Daarbij speelt een rol dat in juni, vlak voor het einde van de termijn van België, er verkiezingen zijn voor het Europees Parlement. Met de verwachting dat het linkse blok in het parlement – voorstander van regulering – na de verkiezingen waarschijnlijk kleiner zal zijn.
Nederlands PvdA Europarlementariër Agnes Jongerius het noemt het afwijzen een “een slag in het gezicht voor de Uber-chauffeurs en koeriers. Hen een eerlijk loon en bescherming bij ziekte geven gaat blijkbaar te ver voor sommigen.”
Coöperatieve platformondernemer Martijn Muller wijst er juist op dat het voorlopige akkoord een “onpraktisch kader” creëerde dat de toekomst van platformwerk aanzienlijk zou kunnen belemmeren, “waardoor het zijn grote kracht verliest en in wezen verandert in het soort uitzendwerk waar veel platformwerkers bewust van zijn weggelopen.” Hij vindt dat – in plaats van een kader te bieden voor platformwerkers om de machtsbalans aan te pakken en in evenwicht te brengen – het compromis “iedereen in wezen dwong in de meest eenzijdige machtsonevenwicht: dat van de, zoals de overeenkomst zei, ‘ondergeschikte’ werknemer.”
Lees ook: