SLUIT MENU

Freelancers wel of niet relevant voor studies over de arbeidsmarkt?

Het recente Vlaams Arbeidsmarktcongres van het Departement Werk en Sociale Economie en het Steunpunt Werk reflecteerde ondermeer op 35 jaar Vlaams arbeidsmarktbeleid. De boeiende toespraken van  Sarah Vansteenkiste en Jan Denys trokken onze bijzondere aandacht, dus niet alleen omdat de term “freelance” er nooit aan bod kwam. Tijdens de vraagstelling verwezen ze wel naar artikels daarover in de nieuwe publicatie ‘Over werk’ van het Steunpunt Werk.

Resultaten van 35 jaar arbeidsmarktbeleid

Professor Sarah Vansteenkiste, tevens coördinator van het Steunpunt Werk, gaf een cijfermatige (terug)blik op 35 jaar Vlaams arbeidsmarktbeleid. Via een stevig onderbouwde powerpoint presentatie belichtte ze op vele vlakken een sterke progressie, met hier en daar toch nog enkele aandachtspunten voor de meest kwetsbaren en de laaggeschoolden. Terloops brak ze ook een lans voor een nog sterker databeleid over de Vlaamse arbeidsmarkt.

Hoofdlijnen:

  1. Ondanks verschillende crisissen beleefden we een sterke groei in de Vlaamse werkzaamheidsgraad en het aantal jobs.
  2. Mede door de sterke opkomst van de diensteneconomie zagen we een grote transformatie in de jobs en een evolutie naar (hogere) job kwalificaties.
  3. Door de quasi halvering van het aantal werklozen in Vlaanderen evolueerden we naar een historisch laagtepunt in het werkloosheidscijfer.
  4. Veel jobs, economische groei en weinig werklozen gaan nu hand in hand met een sterke krapte op de Vlaamse arbeidsmarkt. De toegenomen vergrijzing zet daar een bijkomende structurele druk op.
  5. Er kwam een sterkere focus op het arbeidspotentieel bij de niet -beroepsactieven.
  6. We zagen een sterkere participatie van de meest kwetsbare groepen. De arbeidsmarkt vervrouwelijkte sterk maar er blijft nog veel deeltijdse arbeid bij vrouwen. Ook de participatie van de 55 plussers is stevig gegroeid door minder vervroegd uittreden.
  7. Het kwam tot een betere match tussen de job kwalificaties (arbeidsvraag) en de aanwezige scholingsgraad (arbeidsaanbod).
  8. De Vlaamse loontrekkende bleef nog steeds vrij trouw aan de werkgever wat leidt tot weinig loopbaandynamiek.
  9. De leerhouding nam toe maar de kwetsbare profielen blijven aanwezig.

Een nieuw verhaal?

Ook arbeidsmarktdeskundige Jan Denys dook in de geschiedenis en identificeerde elf inhoudelijke en bestuurlijke evoluties. Met goed gekozen voorbeelden contesteerde hij terloops ook wel de aanname dat 1989 de echte begindatum zou zijn van het Vlaams arbeidsmarktbeleid. Hij presenteerde zijn vaststellingen als het begin van een nieuw of ander verhaal:

  1. Van bestrijden werkloosheid (tot ongeveer ‘95) naar opvoeren werkzaamheidsgraad
  2. Van ‘Weg van de RVA’ naar ‘Samen met de RVA’
  3. Van passief naar actief (invloed Europa, Raad van Essen 94)
  4. Van wortel naar stok en de diversificatie van de stok
  5. Van splitsing tussen controle en bemiddeling naar integratie
  6. Van ‘werklozen’ naar ‘inactieven’
  7. Van monopolist naar actor-regisseur in een netwerk (door de groeiende rol privésector),
  8. ‘Eeuwige’ thema’s zoals: kansengroepen (wel uitbreiding), leren, opleiden
  9. Opkomst nieuwere thema’s zoals: van baan naar loopbaan, werkbaar werk (werkbaarheidsmonitor), diversiteit (discriminatie)
  10. De totale verdwijning van het thema ‘arbeidsherverdeling’
  11. Steeds meer beleidsniveaus (Europees, federaal, regionaal, lokaal)

Naar de toekomst toe voorspelde hij dat ‘volledige werkgelegenheid’ in Vlaanderen geen onbereikbare droom meer is en dat er historische kansen zijn voor een inclusief beleid,  zonder daarbij te vervallen in een ‘jacht op huisvrouwen’. Hij stelde, ook in het licht van de klimaattransitie, nieuwe beleidsaccenten voor zoals meer aandacht voor de productiviteit (via arbeidsbesparende technologie, flexi-jobs, R & D, leren, organisatiecultuur, rol multinationals … ) en een hogere ‘kwaliteit van het werk’ (goede jobs). Naar zijn mening zal het zwaartepunt van het arbeidsmarktbeleid zich in de toekomst, bijna volledig buiten de bevoegdheid van het “Department werk” situeren en meer binnen domeinen als onderwijs, innovatie, productiviteit en welzijn.

‘Volledige werkgelegenheid’ is in Vlaanderen geen onbereikbare droom meer. Er zijn historische kansen voor een inclusief beleid,  zonder daarbij te vervallen in een ‘jacht op huisvrouwen’. – Jan Denys, Randstad

Freelancers afwezig op de arbeidsmarkt?

Op onze vraag waarom het woord “freelance” niet gevallen was in de overzichten gaf Sarah Vansteenkiste meteen aan dat het vinden van kwaliteitsvolle data rond freelancing erg moeilijk is: dat is inderdaad een blinde vlek. Het enig lichtpuntje is de nieuwe SERV-studie, ons goed bekend. Maar er zijn nog meerdere evoluties en fenomenen zoals de lokale arbeidsmarkten waarover om diverse redenen (zoals de bescherming van de privacy) helaas te weinig data beschikbaar zijn. Dat bemoeilijkt het onderzoek en de monitoring  Ze kondigde aan dat het Steunpunt Werk medio december een nieuw themanummer van Over.Werk zou uitbrengen, gewijd aan flexibele arbeid en mèt aandacht voor freelancing.

Jan Denys bevestigde op zijn beurt dat de groep freelancers effectief sterk is toegenomen en gaf ook toe dat het een van de vele fenomenen op onze arbeidsmarkt is waar we nog onvoldoende over weten. “Maar we mogen anderzijds niet  overdrijven; het is nog altijd een redelijk beperkte groep. Of die stijging echt  voor een trendbreuk gaat zorgen, daar heb ik mijn twijfels over.”

Over werk over freelancers

Intussen is het jongste Halfjaarlijks Tijdschrift van het Steunpunt Werk gewijd aan de flexibele arbeid goed en wel verschenen: gratis en downloadbaar.

Uit de bijdrage van Katrien Penne selecteren we deze vaststellingen:

Voor de veelgebruikte term “freelancer” bestaat er nog steeds geen eenduidige begripsafbakening. noch een specifiek juridisch statuut. Evenmin zijn er aparte statistieken voorhanden. Dit gebrek was en blijft een van de hoofdknelpunten in het debat over de inzet van freelancers op de Vlaamse arbeidsmarkt. Via een onrechtstreekse telling met de medewerking van Statbel en de kruispuntbank is wel duidelijk dat het aantal ‘freelancers’ de jongste 6 jaar met zo’n 73% gestegen is.

“Maar de impact van de afwezigheid van een uniforme begripsomschrijving is zeer groot: freelancers blijven grotendeels een blinde vlek. Ze blijven grotendeels buiten beschouwing in arbeidsmarktstudies en vormen al zeker geen apart onderwerp. Er is geen basis voor een specifiek freelancersbeleid. Er is het risico van dovemansdiscussies, omdat iedere stem in het maatschappelijk en sociaaleconomisch debat een eigen begripsomschrijving hanteert, en appelen met peren worden vergeleken. Dit vormt een serieuze uitdaging voor zowel het sociaal overleg als voor het institutioneel kader waarbinnen beleid wordt vastgelegd.”

Via een onrechtstreekse telling met de medewerking van Statbel en de kruispuntbank is wel duidelijk dat het aantal ‘freelancers’ de jongste 6 jaar met zo’n 73% gestegen is.

Geen potentiële bedreiging

Maar laten we ook citeren uit de meer cijfermatige benadering van Jan Denys, in dezelfde editie: “Een van de grote verrassingen van de voorbije halve eeuw is dat het voltijds contract van onbepaalde duur veel beter heeft stand gehouden dan velen op het einde van de vorige eeuw hebben gedacht of gevreesd. Het heersend narratief over de standaardnorm op de arbeidsmarkt was immers dat het voltijds contract van onbepaalde duur zijn predicaat als standaardnorm aan het verliezen was. In de postindustriële arbeidsmarkt bestaan intussen diverse vormen van werk, maar de standaardnorm bleef overeind. Freelance of andere alternatieve contractvormen zijn  er niet in geslaagd het standaardcontract wezenlijk te bedreigen. “

Hij vraagt zich in zijn bijdrage af hoe dit te rijmen is met de onmiskenbaar grotere behoefte aan flexibiliteit. Daarin heeft hij het ook even over freelancing. We vatten opnieuw samen:  “Bij de zelfstandigen zonder personeel moet je een onderscheid maken tussen zij die hun diensten aanbieden aan bedrijven (freelancers) en zij die hun diensten rechtstreeks aan de consument aanbieden. Qua statuut is er echter geen verschil. In een minderheid van de gevallen gaat het om individuen die eigenlijk liever als werknemer zouden werken maar geen kansen meer zien. Een typisch voorbeeld is de 55-plusser met heel wat expertise in een vakgebied die zich als zelfstandig consultant vestigt. De echte probleemgevallen zijn de schijnzelfstandigen, die gedwongen een zelfstandig statuut moeten aannemen, hoewel ze in feite onder gezag en toezicht werken. Dit overlapt gedeeltelijk met de ‘afhankelijke zelfstandigen’, dit zijn zelfstandigen met slechts één klant. (nvdr.: juridisch gezien mag een zelfstandige als freelancer slechts één klant hebben, het aantal klanten is geen criterium om al dan niet schijnzelfstandigheid te bepalen. Zie de NextConomy Juridische Gids voor Opdrachtgevers)

Over een langere termijn vertoont de evolutie van het aandeel zelfstandigen een dalende trend. In 1956 was nog een op vier werkenden zelfstandig of helper. In 2000 ging het nog om 14%. Sindsdien is het aandeel redelijk stabiel gebleven. Binnen de groep zelfstandigen zijn er uiteraard wel verschuivingen: het aandeel zelfstandigen zonder personeel steeg van twee op drie naar drie op vier. Er is ook duidelijk sprake van een sterke stijging van het aantal freelancers in Vlaanderen. Maar binnen de freelancers is er een duidelijk onderscheid tussen de hoogopgeleiden die gespecialiseerde diensten aanbieden en de groep die ingezet wordt in de platformeconomie.”

Op basis van diverse data concludeert hij  dat het hier om een klein fenomeen blijft gaan en niet om een bedreiging van de standaardnorm in de arbeidsmarkt. “Binnen de zelfstandige arbeid maakt freelancewerk een stormachtige ontwikkeling door, maar het totale aandeel blijft sowieso veel te beperkt om van een potentiële bedreiging te kunnen spreken.”

Lees ook :

●      Definitie van ‘freelancer’ gaat er ooit toch eens moeten komen

●      Verzelfstandiging van de arbeidsmarkt feit of fake? 

●      “De arbeidsmarkt evolueert van werken voor één werkgever naar werken voor verschillende opdrachtgevers”

Philip Verhaeghe
Philip Verhaeghe is een onafhankelijk governance adviseur en een freelance redacteur over ondernemerschap en bestuur voor vakbladen, bedrijven en organisaties. Onderzoekt zowel de nieuwste trends als de klassieke uitdagingen die het verschil kunnen maken in de bestuurskamer of het directiecomité. Is als freelance redacteur ook actief voor onder meer Bestuurder”, “Guberna” en “Etion”. Werkte als algemeen secretaris voor VKW, het Instituut voor Bestuurders, Corgo en RNCI. Bekijk alle berichten van #Philip Verhaeghe