"Exploring the future of work & the freelance economy"
SLUIT MENU

Arbeidsmarktexpert Jeroen Franssen over de evolutie van de Belgische arbeidsmarkt: “In cijfers onvoorspelbaar, qua invulling maximaal flexibel”

Van de hoogste plek op het podium van de maatschappelijke aandacht naar de derde plaats. De arbeidsmarkt moest als voornaamste socio-economisch thema de afgelopen maanden duidelijk plaats ruimen voor Defensie en voor de tarieven en andere grillen van Amerikaans president Trump. De voorspelbaarheid van onze arbeidsmarkt ging – zowel door die grillen als door de soms even ondoordachte reacties – meteen pijlsnel achteruit. Geen sinecure dus voor arbeidsmarktexpert Jeroen Franssen om met ons in een artikelenreeks vooruit te blikken op hoe de Belgische arbeidsmarkt zich de komende jaren zal gedragen.

Een vijver vol zwarte zwanen

Toch willen we 1 mei als symbolisch moment gebruiken om de aandacht voor onze veranderende arbeidsmarkt terug een duw in de rug te geven. Met een reeks van 5 artikelen tonen we de dynamiek aan die de arbeidsmarkt opschudt en pleiten we voor het actief hanteren van een gelijkaardige dynamiek en maximale flexibiliteit om positief te antwoorden op uitdagingen die zich aandienen.

“In de afgelopen decennia durfde een zwarte zwaan al wel eens de economische regelmaat en de bijhorende vooruitzichten verstoren. Die van 2020 bijvoorbeeld, de sanitaire crisis, was uiteraard een bijzonder impactvolle verrassing.”, start Jeroen Franssen zijn verhaal. “Maar over een wat langere periode – pakweg tussen 2017 en 2023 – beschouwd, zagen we dat een zekere groeicadans van onze economie gegarandeerd is gebleven. De eerste voorname factor om de dynamiek op de arbeidsmarkt te voorspellen, evolutie van productie in volume, kon in een beperkt aantal scenario’s gevat worden. Dat liet ons toe, zelfs in uitzonderlijke omstandigheden, redelijkerwijs te voorspellen hoeveel we in private sectoren zouden gaan produceren of hoeveel diensten we in economische en publieke sectoren zouden gaan leveren.”

Franssen spreekt in een adem over een tweede cruciaal element om de toekomstige vraag naar arbeid te vatten: de productiviteit. “De vraag naar arbeid kan inderdaad gekwantificeerd worden door productie en productiviteit met elkaar te verbinden. Productiviteit slaat immers op het aandeel van de productie dat één werkende voor haar of zijn rekening kan nemen. Die productiviteit kunnen we beïnvloeden door bijvoorbeeld technologische ondersteuning, door betere opleidingen of door een groter werkcomfort. Vooruitzichten rond arbeidsvraag uitschrijven, is relatief eenvoudig als je een goed idee hebt over hoeveel we willen produceren en over hoe groot het aandeel van 1 persoon daarin is. Als je het ene deelt door het andere, weet je hoeveel mensen je nodig hebt ‘to get the job done’.”

Nu met solide, kwantitatieve voorspellingen op de proppen komen, is quasi onbegonnen werk.

“Maar vandaag lijkt de vijver vol te zitten met zwarte zwanen. Nu met solide, kwantitatieve voorspellingen op de proppen komen, is quasi onbegonnen werk,” vervolgt Jeroen Franssen. “Daar zijn twee voorname redenen voor, een waarschijnlijk ronduit negatieve en een hopelijk sterk positieve. De pogingen om de wereldeconomie aan totaal nieuwe spelregels – of eerder het gebrek eraan – bloot te stellen, maken voorspellingen zo goed als onmogelijk. Er wordt ongezien hoog spel gespeeld met territoriale integriteit, met aanvoerlijnen van grondstoffen, met tarieven die internationale handel hypothekeren en met een uiterst cynische trade off tussen veiligheid en economische belangen.”

“We lijken in Europa eerder slachtoffer te zullen worden van deze nieuwe realiteit. De impact die de Europese Unie en de traditionele diplomatie nog op dit circus kunnen hebben, is vandaag onmogelijk in te schatten. Europese en nationale investeringen in duurzaamheid en in defensie kunnen de scherpste kantjes van het dreigende productieverlies misschien wat afstompen. Maar we staan verder dan ooit van het meest gunstige scenario voor economische groei en dus massale jobcreatie: een open internationale handel.”

“Andere onzekere factor,” vervolgt de arbeidsmarktexpert, “is de evolutie van onze productiviteit. Die productiviteit was in het verleden een absolute sleutelfactor in de internationale concurrentiepositie van ons land. België heeft een hoge productiviteit die, dat moet gezegd worden, de laatste jaren niet is doorgegroeid. Dat betekent dat andere landen langzaam maar zeker hun achterstand met ons land inhalen. Cruciale vraag voor de toekomst is wat het wereldwijde effect van artificiële intelligentie en quantumcomputing zal zijn. Worden die innovaties werkelijk omgezet in een wereldwijde productiviteitsboost zoals robots, pc’s en het internet dat destijds deden? En voornamer nog: kan België een ambitieuze ‘early adopter’ zijn van deze technologieën zodat we er in die concurrentiepositie weer meer dan andere landen ons voordeel mee kunnen doen? Die tekenen zijn eerder gunstig voor ons land.”

Het voorspellen van de vraag naar arbeid is, door razende onduidelijkheid omtrent zowel productie als productiviteit, uiterst complex geworden.

“Het voorspellen van de vraag naar arbeid is, door razende onduidelijkheid omtrent zowel productie als productiviteit, uiterst complex geworden. Het behalen van de 80%-werkzaamheidsgraad die het fundament vormt voor de betaalbaarheid van de plannen van de huidige federale en regionale regeringen, is in dezelfde mate onzeker. Maar toch kunnen we een duidelijke richting voor de toekomst aangeven. Hoe groot of klein ook de jobvraag in de komende jaren zal zijn, gerichte activering van mensen die niet werken en geen werkloosheidsuitkering genieten, zal de sleutel vormen. Want het contingent van actief werkzoekenden die intekenen voor een job – of tenminste voor een job zoals we die standaard definiëren – is uitgedoofd. Ik volg daarin grotendeels de redenering van bijvoorbeeld Jan Denys die spreekt over quasi volledige tewerkstelling.”

Conclusie

“Dat hoeft hoegenaamd niet te betekenen dat we de toekomstige jobvraag onmogelijk ingevuld zullen krijgen,” concludeert Franssen. “We hebben voor de komende jaren twee extreem belangrijke uitdagingen voor ons liggen. Op de eerste plaats moeten we de productiviteit weer omhoog jagen. Niet door mensen harder te laten presteren maar door ze comfortabeler te laten werken en tegelijk de link met betere resultaten te bewaken. Dat is een voorname voorwaarde om niet het slachtoffer te worden van ons krimpend demografisch model.”

“Minstens even belangrijk is dat we werken en leren op innovatieve en flexibelere manieren zullen moeten organiseren. Opdat werken en leren beter zouden aansluiten bij ambities, draagkracht en authentieke talenten van werkenden en nog niet-werkenden. Voor een optimale matching tussen opdrachten en mensen, kunnen we niet enkel steeds meer verwachten van mensen, maar moeten we ook de opdrachten durven redesignen.”

Op dat laatste standpunt gaan Nextconomy en Jeroen Franssen de komende weken verder in. Hoe kunnen nieuwe visies op werken en leren straks zowel meer mensen aan de slag krijgen als de competitiviteit van onze bedrijven verbeteren? Wordt vervolgd!

Over Jeroen Franssen

Jeroen Franssen is senior arbeidsmarktexpert en programmamanager van het ‘Be The Change’-initiatief bij Agoria, waar hij organisaties en beleidsmakers adviseert over de toekomst van werk. Met een achtergrond in communicatie en HR combineert hij scherpe analyses met inspirerende inzichten over talentontwikkeling en arbeidsmarkttrends. Franssen staat bekend als veelgevraagd spreker en opiniemaker over de uitdagingen en kansen van een snel veranderende arbeidsmarkt in België. Jeroen Franssen maakt ook deel uit van de jaarlijkse Total Talent Management Award van NextConomy,  ZiPconomy en Werf&.

Lees ook :