“Detachering is here to stay”
Steeds meer niet-EU-burgers komen tijdelijk in ons land werken. Ze doen dat als gedetacheerden via de zogenaamde ‘Van der Elst-route’, zo ontdekten onderzoekers van de Universiteit Antwerpen in de data. Maar of dat iets is om ons zorgen over te maken? “Je moet het goed regelen en niet verbieden, net omdat detachering in veel sectoren een echte HR-tool is om mensen aan te trekken.”
Hoeveel buitenlanders komen er in ons land werken? En via welk kanaal komen ze hier? Dat zijn de vragen waar onderzoekers van het Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck aan de Universiteit Antwerpen een antwoord op zochten.
In hun studie nemen Ninke Mussche, Dries Lens en Ive Marx verschillende kanalen onder de loep. Ten eerste is er de klassieke arbeidsmigratie. In het geval van EU-burgers gebeurt dat op basis van het vrij verkeer van personen. In 2017 waren er zo 80.061 EU-onderdanen die in ons land kwamen werken, terwijl er 58.894 Belgen naar het buitenland gingen.
Niet-EU-burgers, de zogenaamde ‘derdelanders’, hebben dan weer een gecombineerde vergunning nodig om hier te mogen wonen en werken. Daarmee kunnen ze hier aan de slag met een Belgisch contract. In 2018 ging het over 19.203 personen. De grootste groep? Dat zijn de Indiërs. Opvallend is ook dat de grote meerderheid van de klassieke arbeidsmigratie hooggeschoolden zijn. Derdelanders kunnen overigens ook als zelfstandige op onze arbeidsmarkt komen, tenminste als ze over een beroepskaart beschikken. Gemiddeld worden er elk jaar zo’n duizend beroepskaarten afgeleverd.
Een derde groep buitenlanders die hier aan de slag is, bestaat uit gedetacheerde EU-burgers. Zij werken voor een onderneming in hun thuisland, maar zijn tijdelijk op onze arbeidsmarkt om een opdracht uit te voeren. “Detachering is ook een uiting van een sterk geïntegreerde economie, bijvoorbeeld tussen België en zijn buurlanden”, zegt Ninke Mussche, die vanuit India via Skype deelneemt aan het interview in Antwerpen. “Het is niet alleen een verhaal van het vinden van goedkope werkkrachten, maar het gaat ook over het feit dat er heel veel business gedaan wordt over de grenzen heen, bijvoorbeeld omdat België een exportland is.”
Gedetacheerde derdelanders
Maar het meest opvallende resultaat van de studie? “Dat zijn toch de derdelanders die via detachering naar België komen”, zegt Dries Lens. Op basis van een uitspraak van het Europees Hof van Justitie – het Van der Elst-arrest – kunnen niet-EU-onderdanen die in een EU-land een arbeidskaart hebben, nadien in elk ander EU-land gaan werken via detachering. Dus: een Amerikaan die in België werkt met een Belgisch arbeidscontract, kan vanuit ons land gedetacheerd worden naar alle andere landen van de Europese Unie.
“We zien dat, zeker sinds 2015, dit de enige groep is die nog in aantal toeneemt”, vervolgt Dries Lens. “De detachering van EU-burgers is helemaal gestabiliseerd. In de plaats is de detachering van de derdelanders gekomen: Brazilianen die vanuit Portugese bedrijven gezonden worden, Oekraïners vanuit Poolse bedrijven, Bosnische, Macedonische en Kosovaarse werkers die via Sloveense bedrijven komen…”
Concreet gaat het over 26.000 derdelanders die vanuit een andere EU-lidstaat naar België zijn gedetacheerd in 2019. Samen voerden die 109.000 dienstverleningen uit, al kunnen de onderzoekers uit de data niet opmaken hoeveel uren werk dat die opdrachten vertegenwoordigen.
De detachering van derdelanders komt niet in de plaats van, maar bovenop de arbeidsmobiliteit via andere kanalen, legt Dries Lens uit. “Klassieke arbeidsmigratie naar België is voornamelijk gericht op hooggeschoolden. De meerderheid van de arbeidskaarten gaan naar managers, naar professionals… De derdelanders die gedetacheerd worden via de Van der Elst-route zijn voornamelijk laag- en middengeschoolde mensen die in sectoren als bouw, metaal, vlees… terechtkomen.” Hij merkt ook op dat die derdelanders niet of nauwelijks via klassieke arbeidsmigratie in ons land zouden kunnen komen werken, omwille van de strenge regels voor dergelijke profielen.
Polen als uitzendbureau
Is er een nieuw business model ontstaan voor bedrijven om derdelanders naar Europa te halen en ze vervolgens aan het werk te stellen in andere landen? Dries Lens denkt van wel. “Ik was onlangs op een conferentie waar een migratie-expert uit Polen kwam spreken”, illustreert hij. “Die zei me dat zijn land de kampioen was in detachering. Vandaag nog met Oekraïners, maar binnenkort Ethiopiërs, Nepalezen en noem maar op. Hij vergeleek het met een uitzendbureau: Polen als tijdelijk uitzendbureau voor Europa.”
De vraag is of we ons daar zorgen over moeten maken. Ive Marx: “Dat is een fundamentele discussie. De realiteit is dat we in een krappe arbeidsmarkt zitten, dat er heel veel vacatures openstaan, en dat bijna de helft van de vacatures bij VDAB geen hoge scholing vragen. Als bedrijven daardoor werk niet kunnen uitvoeren, dan is dat slecht voor de economie én voor de werknemers van die bedrijven. Maar op langere termijn kan een gevolg wel zijn dat er een zekere ‘verafhankelijking’ van detachering komt. De bouw is een goed voorbeeld van een sector die in belangrijke mate draait op gedetacheerde arbeid.”
Mensen aantrekken voor jobs waarvoor hier geen kandidaten te vinden zijn: dat is één mogelijk reden voor de toename van de detachering van derdelanders. Een andere is kostenoptimalisatie, vult Dries Lens aan. “Het is nu eenmaal een feit dat, ook wanneer men correct lonen en sociale bijdragen betaalt, detachering nog altijd een aantal procenten goedkoper is dan lokaal aanwerven. En we zien ook die tijdelijke dienstverlening de facto vaak niet tijdelijk is. De autoriteit wordt overgeheveld, waardoor je ‘vals gedetacheerden’ krijgt. Dat is zeker niet in de geest van de detacheringsrichtlijn.”
Dat er een kost is voor de sociale zekerheid, lijkt evident. Alleen: op basis van de gegevens waarover ze beschikken, kunnen de onderzoekers daar geen getal op plakken. Niet alleen is het onduidelijk over hoeveel werk, uitgedrukt in voltijdsequivalenten, die derdelanders hier uitvoeren, bovendien weten we niet wat de situatie zou zijn als hun komst op een of andere manier zou afgeblokt worden. Zullen werknemers met een Belgisch arbeidscontract dat werk uitvoeren? Gebeurt het werk gewoon niet? En wat zijn de verdere gevolgen? Niemand weet het…
Zo proper mogelijk
Minister Maggie De Block tracht de procedure voor een gecombineerde vergunning, nodig om als buitenlander in ons land te wonen en werken, vlotter te laten verlopen, onder meer door een verbetering van de procedure en extra werknemers bij de administratie. Ive Marx vindt dat niet onzinnig. Immers, omdat er nu één gecombineerde vergunning nodig is waar de federale administratie moet samenwerken met de gewesten, duurt het langer voor een werkgever om een buitenlander aan het werk te zetten. Het risico is dat werkgevers daar het geduld niet voor hebben. “En dan zouden ze massaal naar detachering kunnen grijpen”, zegt hij. Met andere woorden: een vlottere procedure voor een verblijfs- en werkvergunning zal het aantal detacheringen van derdelanders niet doen inzakken, maar het zal er wél toe kunnen leiden dat wie vandaag nog voor arbeidsmigratie kiest, in het bijzonder grote multinationals, niet óók voor detachering gaan kiezen.
Ninke Mussche: “Detachering is here to stay, en je kan dat best zo proper mogelijk laten verlopen – ik verwijs dan naar sociale dumping en zo. Maar het is te flexibel en gemakkelijk om te verwachten dat dat fenomeen zal ineenzakken. Dat gaat niet gebeuren. En zelfs als detachering moeilijker gemaakt wordt, dan is er nog het vrij verkeer van personen waardoor mensen van het buitenland naar hier komen.”
Dries Lens: “Je moet het goed regelen en niet verbieden, net omdat detachering in veel sectoren een echte HR-tool is om mensen aan te trekken. Het is ingeburgerd, ook in sectoren waar helemaal geen risico is op sociale dumping. Om dan alle sectoren over één kam te scheren en een kruistocht te organiseren tegen detachering, dat is misschien ook niet aangewezen.”