Verkiezingen: Levenslang leren en arbeidsmigratie
Levenslang leren is een gedeelde verantwoordelijkheid van zowel werkgevers als werknemers. Bedrijven moeten werknemers de kans geven om zich te blijven ontwikkelen, terwijl werknemers elke kans moeten grijpen om relevant te blijven. Ook de overheid kan zijn steentje bijdragen.
Alle politieke partijen vinden levenslang leren noodzakelijk. Over de import van arbeid – bijvoorbeeld hooggeschoolde experts uit het buitenland – zijn de meningen verdeeld. Vlaams Belang en PVDA keuren arbeidsmigratie af, Groen heeft er bedenkingen bij.
Volgens Vlaams Belang heeft het verleden aangewezen dat de import van arbeid maatschappelijk nefaste gevolgen heeft. De partij kiest, net zoals Japan, voor een model waarbij automatisering en informatisering, en daardoor hogere productiviteit, de vergrijzing opvangen. Vlaams belang streeft naar een gezonde gezinspolitiek om de arbeidsmarkt van morgen gezond te houden. Levenslang leren is iets waar de partij vanuit zijn visie volledig op wil inzetten. “Het citroenloopbaanmodel, waarbij de samenleving de opleiding betaalt, de werknemer vervolgens het beste van zichzelf geeft en aan de leeftijd van 55 jaar uitgeperst op straat wordt gezet, dat is niet ons model”, aldus de studiedienst van de partij.
PVDA wijst een selectieve immigratie in functie van openstaande vacatures af. De partij vindt levenslang leren belangrijk in deze tijden van technologische revolutie. Daarom garandeert PVDA het recht op opleidingen voor werknemers die te maken krijgen met de invoering van nieuwe technologieën. Deze opleiding valt ten laste van de werkgever. “In de scholen en vormingsinstellingen bieden we zoveel mogelijk apps en technologieën aan, zodat jong en oud met die knowhow toekomstige innovatie ontwikkelen en positieve ervaringen opdoen met participatie via digitale innovaties”, legt woordvoerder Simon De Beer uit. Als stimulans voor sociale innovaties wil PVDA de overheid hackatons laten organiseren. De resultaten die uit de bus komen, kunnen bijdragen aan de verbetering van de kwaliteit van de openbare dienstverlening. De partij stimuleert ook de ontwikkeling van innovatieve sociale fab labs of makerspaces waar coöperatieve organisaties experimenteren met nieuwe vormen van ecologische en lokale productie.
Individuele leerportefeuille
Groen vindt dat elke werknemer recht heeft op vijf dagen opleiding per jaar. Dit recht wordt beheerd als een individuele leerportefeuille en is overdraagbaar. De vraag of VDAB moet helpen met het zoeken van hooggeschoolde experts in buitenland, bijvoorbeeld informatici in Marokko, beantwoordt de partij negatief. “De VDAB moet zich in eerste instantie richten op de arbeidsreserve in ons land en op het ondersteunen van werkgevers in het rekruteren van personeel voor hun vacatures. De rekruteringseisen moeten ofwel lager liggen of werkgevers moeten net niet geschikte kandidaten toch een kans geven en tijdens de eerste periode van tewerkstelling de nodige bijscholing geven. Of bedrijven ondersteunen in het permanent bijscholen van hun personeel”, legt Tom Vandenbrande van de studiedienst uit. Dat betekent niet dat Groen tegen arbeidsmigratie is, integendeel. “Maar arbeidsmigratie mag niet dienen om mensen, jongeren en kwetsbare profielen op de arbeidsmarkt te verdringen. Het staat bedrijven vrij te rekruteren in ons land én daarbuiten, maar het is een brug te ver om onze eigen arbeidsbemiddelaar in dat buitenland geschikte kandidaten te zoeken en op te leiden.”
Economische migratie
CD&V kijkt in eerste instantie naar arbeidsmobiliteit in eigen land. Levenslang leren moet het nieuwe normaal worden. De leerloopbaan start in het onderwijs. De partij wil niet alleen zoveel mogelijk jongeren tot ‘aan de meet’ brengen, maar ook het recht op leren garanderen. De samen- en wisselwerking tussen onderwijs en arbeidsmarkt moet worden versterkt. Dat kan door een stageperiode die inzet op competentie-ontwikkeling, arbeidsattitude en burgerzin en de uitbreiding van het duaal leren, ook in het hoger onderwijs. Economische migratie is een van de sporen om de ‘pool’ talent te vergroten en bij te dragen aan een goed functionerende arbeidsmarkt, zeker voor knelpuntvacatures en hooggeschoolden. Het beleid rond economische migratie moet zich richten op de noden van de arbeidsmarkt en aandacht hebben voor de herkomstlanden. De partij wil een snel akkoord over de hervorming van de Europese ‘blauwe kaart’ voor gekwalificeerde arbeidskrachten om hooggekwalificeerde werknemers uit derde landen vlotter en effectiever aan te trekken.
De deelname aan levenslang leren ligt in Vlaanderen lager dan gemiddeld in de EU. Daarom wil N-VA het competentiebeleid versterken en sterker inzetten op levenslang leren. De partij voorziet voor elke werknemer een jaarlijks recht op opleidingsdagen, met een groeipad naar gemiddeld vijf dagen per jaar. N-VA kijkt verder dan diploma’s en maakt vaardigheden en competenties maximaal zichtbaar door tijdens de loopbaan en na een eventueel ontslag, in samenspraak met de werkgevers, een competentievisum op te stellen. De mogelijkheid bieden aan werkgevers werknemers uit te lenen is een opportuniteit in het verwerven van nieuwe kennis, vaardigheden en competenties. Naast de werkzoekenden wil de partij ook de potentiële arbeidsreserve stimuleren richting openstaande vacatures. Indien dit niet leidt tot het gewenste resultaat kan een beroep gedaan worden op buitenlandse arbeidskrachten.
Het nieuwe normaal
Ook bij Open Vld moet levenslang leren het nieuwe normaal worden. Daarom voert de partij een opleidingsrekening in en zorgt ervoor dat iedereen de kans krijgt om zich bij- of om te scholen en dat gedurende twee voltijds equivalente jaren. De middelen die nu worden besteed aan lange opzegvergoedingen leidt de partij deels af naar deze opleidingsrekening. Open Vld gaat voor minder passieve en meer actieve migratie, via een beter werkend Europees ‘blue card’-systeem van economische migratie, waarbij de partij hoogopgeleide profielen van over de hele wereld aantrekt. Ze voeren ook start-up-visa en scale-up-visa in voor ambitieuze buitenlandse ondernemers.
Sp.a wil dat de opleidingsdeelname van werkenden naar omhoog gaat, wat een gedeelde verantwoordelijkheid is van zowel werkgevers als werknemers. De partij wil de werkenden gericht toeleiden naar voor hen nuttige opleidingen. Daarnaast vinden ze dat een opleidingsrekening – gefinancierd door een werkgeversbijdrage, een overheidsinbreng en een eventueel eigen insteek van de werknemer – nuttig kan zijn in de zin dat deze geldt voor àlle werknemers (en dus het Mattheus-effect binnen de bestaande opleidingen reduceert) en enkel kan gebruikt worden voor opleiding. Maar dan moeten er duidelijke afspraken bestaan over de financiering en de aanwending ervan.
In dit artikel is het antwoord te lezen op de laatste van vijf vragen die de verschillende Vlaamse partijen is gesteld.
Al deze vijf vragen en antwoorden zijn te lezen in dit volledige dossier.
You must be logged in to post a comment.