“Iedereen is meer dan welkom op onze arbeidsmarkt”
Flexibiliteit wordt cruciaal om inactieven en werkzoekenden opnieuw te activeren. Arbeidsmarktexpert Jeroen Franssen pleit voor een breed actieplan.
Het bleek overduidelijk uit het startartikel van arbeidsmarktexpert Jeroen Franssen: hoe de vraag naar arbeid in ons land de komende jaren zal evolueren, is hoogst onvoorspelbaar. De internationale economische situatie lijkt de laatste maanden bijzonder precair, maar toch gelooft Franssen niet dat de vraag naar werk bij onze bedrijven op middellange termijn volledig zal instorten.
“Ongetwijfeld zal het vacatureaanbod de komende maanden nog wel wat blijven krimpen,” steekt hij van wal. “Sinds de start van 2023 zagen we een duidelijke groeivertraging in het aantal vacatures. Aan het einde van dat jaar kantelde de groei zelfs naar een daling, zowel van het aantal vacatures in loondienst als van tijdelijke opdrachten. Die daling houdt, op een minimale opflakkering na, ondertussen al zowat vijf kwartalen aan.”
Ambitie: 500.000 extra jobs
“Toch verwacht ik dat het op lange termijn nogal zal meevallen met de jobcreatie in België. Op de eerste plaats omdat Europa meer dan ooit stimuli zal willen geven aan haar lidstaten om ambitieus en bovendien ook meer zelfvoorzienend te ondernemen en te produceren. Ook van onze federale en regionale regeringen verwacht ik dat ze hun eigen 80%-werkgelegenheidsdoelstelling in de komende periode echt ernstig gaan nemen. Ze vormt immers zowat de ruggengraat van onze toekomstige begrotingsoefeningen.”
“Die ambitie houdt in dat we in de komende jaren niet alleen zullen moeten voorzien in de vele vervangingen van mensen die met pensioen vertrekken. Zelfs met een verlenging van de pensioenleeftijd, brengt onze bevolkingspiramide nu eenmaal een stijgende uitstroom met zich mee. Bovendien zullen we onze economie op zo’n manier moeten laten groeien dat we tussen nu en 2030 – hou u goed vast – nog zo’n 500.000 nieuwe banen zullen moeten creëren en invullen om een werkgelegenheidsgraad van 80% te bereiken. In die context is iedereen ‘meer dan welkom’ om aan de slag te gaan.”
Activering moet sneller en scherper
“Die ‘meer dan welkom’ is voor mij de tegelijk vriendelijk uitnodigende maar ook dwingende manier om te verwoorden dat we zowel de krimpende groep van werkzoekenden als de – op papier – inactieven zullen moeten aansporen een job op te nemen. De laatste maanden hebben politici de pijlen sterk op die doelgroepen gericht met een – in de perceptie – eerder bestraffend beleid. In die context ontbreken voor mij twee dingen.
Om te beginnen mis ik nog altijd een snelle voorwaardelijkheid die staat tegenover het verkrijgen van een werkloosheidsuitkering. Eigenlijk zouden we het discours en de praktijk moeten bijstellen. Je kan in ons land rekenen op een werkloosheidsuitkering die best wel comfortabel mag zijn en bovendien aan de levensduurte wordt aangepast. Maar dan moet je daar volgens mij al na maximaal zes maanden versterkende voorwaarden aan durven koppelen. Wil je die werkloosheidsuitkering blijven ontvangen na zes maanden, dan neem je een engagement op en versterk je op een arbeidsmarktgerichte manier je competentiebagage. De context waarin we werken en de gevraagde profielen veranderen immers razendsnel. Doe je dit niet, dan neemt je arbeidsmarktrelevantie sowieso snel een duik en vergt het in de tijd alsmaar meer inspanningen van jezelf, de overheid en je toekomstige werkgever om een goed passende jobmatch te vinden.”
Niet alleen naar werkzoekenden kijken
Het vizier enkel op werkzoekenden en inactieven richten, is te eenzijdig om veel effect te hebben.
Franssen maakt vervolgens een bocht en richt de spotlights ook op de aanbieders van werk. “We nemen de laatste maanden meer dan ooit de werkzoekenden en inactieven in het vizier. Logisch als je naar de knelpunten kijkt, maar het is te eenzijdig om veel effect te hebben. Om massaal meer mensen aan te spreken, moeten we ook het begrip ‘job’ durven herdefiniëren. Freelancers hebben zich uiteraard al nadrukkelijk ge-out, maar ook bij de grote targetgroep van de inactieven zijn er heel wat mensen die zich – vaak om erg praktische redenen – niet kunnen vinden in de traditionele definitie van een job.”
“Te vaak nog voltijds, met een vastgelegd uurrooster, op basis van vernauwende diplomavereisten, met een afgelijnde functiebeschrijving en een voorgekauwde, ellenlange lijst van vereiste competenties. Te veel ondernemingen willen tegen beter weten in geloven dat een hele reeks kandidaten die wensenlijst van A tot Z kan afvinken. Omdat het op die manier uiteraard lekker makkelijk is om je resourceplanning rond te krijgen.”
Breek met het klassieke jobdenken
“Willen we onze arbeidsmarkt maximaal ontsluiten en werkelijk inclusief te werk gaan, dan moeten we de heilige huisjes van onze traditionele jobinvulling eindelijk overboord gooien. Een maximale diversiteit in werkvormen, werkschema’s en werkplekken aanbieden blijft een sine qua non om vaak onontgonnen of onderbenut talent aan te boren. Talenten en competenties niet enkel individueel maar in groep bekijken, is toekomstgericht minstens even belangrijk ‘to get the job done’. Bekijk daarom het potentieel van een instappend individu telkens in relatie met andere profielen in je organisatie en speel massaal de complementariteit uit. Maak de druk op een nieuwe werknemer niet ondraaglijk door te verwachten dat zij of hij een heldenstatus zal moeten evenaren.”
Flexibiliteit is geen eenzijdige eis meer
De arbeidsmarktexpert voegt nog twee elementen toe aan de visie op meer flexibele invullingen van werk. “Dat een meer flexibele werkinvulling volgens sommigen te veel druk zet op productiviteit en efficiëntie, is uiteraard ook voor mij een bekommernis, een domein ook waar op dit ogenblik veel academisch onderzoek gebeurt. Maar de vaststelling van vijf oningevulde werkposten op honderd – en nog meer in een aantal cruciale sectoren zoals gezondheidszorg, onderwijs of het justitioneel apparaat – baart nu toch ook al meer dan vijf jaar in stijgende mate zorgen. De gevolgen van die stilaan pijnlijk chronische onderbezetting zijn maatschappelijk ook alsmaar duidelijker voelbaar.”
“En in die optiek moet me nog iets anders van het hart. Het stoort me dat in de context van sociale onderhandelingen en hervormingen, de vraag naar meer flexibiliteit wordt geframed als een eenzijdige ‘eis’ van werkgevers waartegen werknemers en vakorganisaties zich in een zwart-wit debat mordicus moeten blijven verzetten. Meer dan ooit zijn werknemers, en in extenso ook individuele ondernemers, vragende partij voor meer flexibele werkvormen. Meer dan ooit ondervinden zij bovendien zelf de steeds verstikkendere gevolgen van het zuurstoftekort op onze arbeidsmarkt. Zo heeft de vraag naar deeltijds werken in de zorgsector, ongetwijfeld ook aangedreven door de automatische loonindexering, nog nooit zo luid geklonken. Heel wat mensen zijn bereid tijd tegenover geld in de weegschaal te leggen.”
In een volgend artikel gaat Jeroen Franssen dieper in op manieren om medewerkers hun toekomst in de onderneming te laten voorbereiden in het dagelijks functioneren. Hij pleit in dat artikel verder ook voor het pro-activeren van leerbeleid.
Lees ook :
- Arbeidsmarktexpert Jeroen Franssen over de evolutie van de Belgische arbeidsmarkt: “In cijfers onvoorspelbaar, qua invulling maximaal flexibel”
- Een kritische kijk op de arbeidsmarkthervorming in het federale regeerakkoord De Wever I
- NextConomy partners beraden zich over AI en de toekomst van onze arbeidsmarkt