"Exploring the future of work & the freelance economy"
SLUIT MENU

Mario Coppens: “Wij blijven inzetten op het statuut van werknemer”

Dat er in ons land te weinig flexibiliteit mogelijk is? Mario Coppens is het daar grondig mee oneens. De in oktober nog herverkozen voorzitter van de liberale vakbond ACLVB houdt een pleidooi tegen precaire arbeid en voor het voltijds contract van onbepaalde duur. En freelancers? Zij hebben geen nood aan een vakbond, zo klinkt het.

Tijdelijke contracten in België

“Uit cijfers blijkt ook dat 25 procent van de contracten in België contracten zijn van minder dan één maand. Als je dat vergelijkt met de ons omringende landen, dan ligt dat aantal hier vier tot vijf maal hoger. Daar zit zonder twijfel veel interim (uitzend) arbeid bij, maar je kan er niet onderuit dat een groot aantal van de jobs deeltijds en tijdelijk zijn. Dus, zeggen dat we met een star mechanisme zitten, en loodzware verplichtingen, ik denk dat je dat een deel moet nuanceren.”

Mario Coppens

Mario Coppens reageert hiermee op de steeds weerkerende verzuchtingen aan werkgeverszijde dat er in België te weinig flexibiliteit mogelijk is. “De ‘jobs, jobs, jobs’ van Charles Michel”, zo vervolgt de ACLVB-voorzitter, “zijn voor een belangrijk deel geen vaste voltijdse banen. In de periode 2014-2018 zijn het aantal contracten van onbepaalde duur verminderd met 4 tot 5 procent ten aanzien van voorheen. En ook het aantal deeltijdse contracten is toegenomen. En dat zijn géén cijfers van ons, maar van het Planbureau en de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid.”

Hoe moet het dan wel? Het ACLVB – voorstel

Om dat type contracten in te perken, bepleit ACLVB het gebruik van de sociale ratio’s, vastgelegd per sector, die de verhouding tussen voltijdse contracten van onbepaalde duur in verhouding zetten tot het aantal niet-standaard contracten. Bedrijven die minder precaire jobs hebben dan de norm toelaat, krijgen een lastenverlaging, wie het slechter doet, wordt gesanctioneerd.

Waarom de liberale vakbond pleit voor die ratio’s is duidelijk: deeltijdse banen, jobs van bepaalde duur, uitzendwerk… zijn voor hen vormen van ‘precaire arbeid’, ‘zorgelijk’ en minder waardevol dan het klassieke voltijdse arbeidscontract van onbepaalde duur.

“Als mensen bewust kiezen voor deeltijdse jobs, heb ik daar geen probleem mee, maar we stellen vast dat veel mensen in dergelijke contracten moeten stappen uit noodzaak. Dan is dat precair, in de zin dat mensen die job doen omdat ze een inkomen nodig hebben, niet omdat ze zo’n job willen”, zegt Coppens. “Bovendien zitten de lonen van een groot deel van die jobs aan het minimum. Dat zijn jobs die nauwelijks voldoen om mensen uit de armoede te halen.”

Wat met de groeiende groep Freelancers?

Volgens de meest recente cijfers van Unizo, is er een toenemend aantal freelancers in Vlaanderen en Brussel: 135.710, een stijging met 6,6% ten opzichte van 2018. Of zij allemaal potentiële leden van het ACLVB zijn?

“Als de vraag is of we in navolging van het ACV een dienst zullen creëren om op te komen voor die groep, dan is het antwoord in eerste instantie ‘neen’. Wij zijn een ledenorganisatie, en onze 300.000 leden zijn ofwel werknemers, ofwel, in mindere mate, werklozen. De vraag is ook hoeveel van die freelancers zich bij een vakbond zouden aansluiten. Ik weet dat niet. Ik denk niet dat dat er erg veel zijn. En ook: die 135.000 freelancers, gaat dat boomen? Dat geloof ik ook niet.”

Wel geeft Coppens aan dat ACLVB, als onderdeel van een recente uitbreiding van de dienstverlenging, leden die gebruik maken van de mogelijkheden om onbelast bij te verdienen of een flexi-job uitoefenen, te ondersteunen. Ook al is de organisatie geen voorstander van die systemen.

“Maar we willen volop blijven inzetten op het statuut van werknemer. En de echte zelfstandige, daar hebben we geen probleem mee, zolang het gaat om tewerkstelling die niet te catalogeren is onder een arbeidsovereenkomst met ondergeschikt verband.”

Kerntaak werknemers beschermen

ACLVB blijft bij haar kerntaak van het beschermen en vertegenwoordigen van werknemers. Toch kan de vraag ook zijn of de freelancer die tegenover een sterkere opdrachtgever staat niet dezelfde bescherming en vertegenwoordiging verdient als een werknemer tegenover een werkgever? “Je kan aan de ene kant zeggen dat we mensen in de kou laten staan”, antwoordt Mario Coppens. “Anderzijds, als je kijkt wie die freelancers zijn, dan zie je dat meer dan de helft van die mensen een masterdiploma hebben (uit de Unizo-bevraging blijkt inderdaad dat 50% een master of doctoraat heeft, en 35% een bachelordiploma, nvdr). Voor bepaalde jobs zie je wel dat mensen als freelancer zullen werken, ik denk aan IT’ers en consultancy. Dat zijn mensen die volgens mij minder behoefte hebben aan ondersteuning en bescherming.”

Freelance journalist. Doet van horen, zien en schrijven over o.a. HR en de arbeidsmarkt. Bekijk alle berichten van Timothy Vermeir